Ondanks gebrek aan duidelijk bewijs voor een afkapniveau, zijn toegenomen hoeveelheden residu na leging van de blaas (>100ml) geaccepteerd als risicofactor voor urineweginfectie in de neurogene populatie.1

Anatomische afwijkingen die volledig legen van de blaas beperken, kunnen ertoe leiden dat in bepaalde delen van de blaas de urine moeilijk te verwijderen is tijdens de katheterisatie. Dit residu vormt een omgeving die ideaal is voor proliferatie van bacteriën.2

Wat is het verband tussen vorm van de blaas en residu na leging?

Er kunnen veel redenen zijn voor residu na leging van de blaas, waaronder anatomische blaasafwijkingen, onvoldoende training en/of instructie van de patiënt, de hantering van de katheter voor zelfkatheterisatie en de productkeuze van het het type katheter voor zelfkatheterisatie.2

Waarmee moeten we rekening houden?

Er is geen onderzoek gedaan naar deze aandoeningen, maar het lijkt logisch om dit te accepteren als risicofactoren. Een dergelijke blaas kan ook een veranderde therapietrouw tot gevolg hebben, wat bijdraagt aan het risico op urineweginfecties.2